Militiegebouw

Singel 425 1012 WP Amsterdam

 

In 1606, zoals de jaartalsteen aangeeft, werd aan het Singel het nieuwe Bushuis of Tuighuis voltooid. Dit pakhuis voor wapens, ook wel bekend als het Stads Magazyn, verrees op het terrein van de Voetboogdoelen en diende als vervanging van het ‘oude’ Bushuis aan de Kloveniersburgwal dat in gebruik was genomen door de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Het Nieuwe Bushuis bestond uit twee zeer diepe panden die doorliepen tot aan de huidige Handboogstraat. De gemeenschappelijke gevel aan het Singel doet een beetje denken aan een trapeziumgevel, maar dan in een rijk versierde variant met het in Amsterdam weinig voorkomende rolwerk in de trant van Hans Vredeman de Vries, en een bekroning met leeuwenmaskers en bollen. De twee hoge deuren – door latere ophogingen van het wegdek hebben zij veel aan hoogte verloren – dienden om het zware geschut makkelijk en snel naar buiten en binnen te kunnen rijden. Op de zolders waren de lichtere wapens, als geweren, degens en musketten opgeslagen. Vanwege de last die het Bushuis te torsen had, kreeg het funderingsmuren van een meter dikte en was het muurwerk meer dan vijftig centimeter in doorsnede.

 


Nog voor het einde van de 17de eeuw kreeg het Arsenaal deels een andere bestemming. Van 1682 tot 1810 deden de bovenverdiepingen dienst als Zijdewind-huis. Vooral meisjes van acht tot veertien jaar, dochters van bedeelden, moesten hier de ingevoerde ruwe zijden opwinden. Zij ontvingen daarvoor een geringe vergoeding; van het toegezegde onderricht in lezen en schrijven kwam niet veel terecht. Op de eerste verdieping aan de Singelkant was een regentenkamer ingericht, een etage hoger was de woning voor de meesterknecht ondergebracht. De begane grond behield tot in 1787 zijn oorspronkelijke functie, de opslag van zwaar geschut. Daarna werd de ruimte in gebruik genomen als stalling, eerst voor de paarden van de cavalerie, en vanaf 1808 voor de rijtuigen en paarden van het Koninklijk Hof.

 


Van 1810 tot 1820 werden de bovenverdiepingen benut als zijdehal. Vervolgens werden de zolders ingericht als zetel van de militie en ontstond de naam van het Militiegebouw of –zaal. Bij deze verbouwing werd de gevel gepleisterd, de kruiskozijnen vervangen door empire-schuiframen en werd in het midden een toegang gemaakt tot het nieuwe trappenhuis erachter. (De militiezaal is van 1926 tot 1928, toen het stadhuis op de Oudezijds Voorburgwal werd uitgebreid en verbouwd, nog tijdelijk in gebruik geweest als raadzaal.) Bij een restauratie van de voorgevel door architect A. A. Kok in 1920, is de bepleistering weer verwijderd, werden de kruiskozijnen met luiken gereconstrueerd en kreeg de top weer zes sierbollen. Het poortje in het midden moest blijven zitten omdat het trappenhuis nog steeds in gebruik was, maar dat verdween alsnog in 1972. Toen werd het voormalige Bushuis bij de Universiteitsbibliotheek (UB) getrokken, die sinds 1880 aan het Singel 421 was gevestigd. De UB had al eerder delen van het buurpand benut als opslagruimte en nam het nu, na de voltooiing van de nieuwbouw op Singel 425 (1969), helemaal in gebruik. Daarbij werd ook de fundering vernieuwd, een klein deel van de voormalige stallen werd - met de klinkertjes op de grond – bestemd tot tentoonstellingsruimte. Op enkele 17de-eeuwse onderdelen na schuilt er achter de Bushuis-gevel thans een geheel nieuw gebouw