Prinsengracht 281 1016 GW Amsterdam
Het interieur van de kerk is uitermate sober, het Calvinisme stond uitbundige decoraties niet toe. Een uitzondering hierop is het orgel dat voorzien is van houtsnijwerk, beelden en orgelluiken met beschilderingen van De Lairesse.
Het Hoofdorgel werd in 1686 voltooid door Roelof Barentsz en Johannes Duyschot. Het bezat toen twee klavieren en pedaal. Christian Vater voegde in 1727 het bovenwerk toe. In de eeuwen daarna werd het orgel vele malen aangepast aan een zich steeds wijzigend klankideaal. In de jaren 1989-1992 werd het orgel herbouwd door Flentrop Orgelbouw, uitgaande van de toestand van 1686/1727. Nog maar ongeveer 600 pijpen uit die tijd waren in het instrument aanwezig. Op grond van analyse van dit materiaal werden 3000 pijpen nieuw bijgemaakt.
De oude bestanddelen van het orgel waren te fragmentarisch om te kunnen spreken van een restauratie of reconstructie. De oorspronkelijke kast, windladen en zo'n 20% van het pijpwerk uit de 17e en 18e eeuw drukten hun stempel op het project. De creatieve interpretatie van het verleden door de orgelmakers droeg zeker bij tot het resultaat: een orgel dat wortelt in de historie en dat tegelijkertijd bruikbaar is voor de kerkelijke en culturele functie van een grote stadskerk. Het Ds. H. A. Visser-orgel werd in 1963 gebouwd door Flentrop. De toenmalige predikant van de Westerkerk, Ds. H.A. Visser, kreeg het aangeboden ter gelegenheid van zijn zilveren ambtsjubileum. Het orgel werd in de jaren 1999 - 2000 gerestaureerd door Flentrop Orgelbouw. Bij de heringebruikname kreeg het zijn huidige naam.
De Westerkerk is rolstoeltoegankelijk en er is een rolstoeltoilet aanwezig.